Cataract
Wat is cataract:
Elke abnormale vertroebeling van de lens en/of lenskapsel wordt cataract of grauw staar genoemd. De afwijking wordt bij de mens en bij zeer veel diersoorten gezien. De vertroebeling kan zich isoleren tot een klein gebied van de lens, maar kan ook betrekking hebben op de gehele structuur. Als cataract beide ogen heeft aangetast, zal dit resulteren in blindheid, terwijl kleine niet-progressieve cataract het zicht niet zal beïnvloeden.Er zijn verschillende soorten cataract:
Congenitaal cataract:
Congenitale cataract is al aanwezig bij de geboorte van de pup. In de praktijk wordt het pas vastgesteld tussen de leeftijd van zes tot acht weken. Meestal is deze vorm van cataract niet progressief. Er kan zelfs een lichte verbetering optreden tijdens de groei, omdat de lens rond de plek nog groeit en de troebeling in verhouding tot de lensdiameter kleiner wordt. In de praktijk betekent dit dat pups die met congenitale cataract geboren worden, en geen progressieve vorm hebben, niet blind worden.
Juveniele cataract:
Deze vorm ontstaat meestal tussen het eerste en achtste levensjaar en bijna altijd in beide ogen. Bij de progressieve vorm treedt er bijna altijd totale blindheid op. Helaas breiden bijna alle vormen van cataract zich langzaam of snel uit, totdat de lens geheel ondoorzichtig is geworden. Bij totale blindheid kan een hond licht en donker onderscheiden, maar ziet geen beelden meer.
Seniel cataract:
Dit is een vorm van cataract die vaak op latere leeftijd optreedt. Ook wel ouderdomsstaar genoemd. Deze vorm is niet erfelijk en komt bij 80 tot 90% van het gehele hondenbestand in Nederland voor.
Secundair cataract:
Wanneer de hond andere oogafwijkingen heeft bijv. lensluxatie, retinale dysplasie en PRA dan zien we vaak ook cataract optreden. Ook bij enkele lichamelijke ziektes zoals diabetes, kan ook een vorm van cataract ontstaan. Dit noemen we diabetes-cataract. In de praktijk zien we dat honden die hieraan lijden, binnen zeer korte tijd blind zijn.
Wat zijn de verschijnselen:
In de begin fase van cataract zal men niet gauw wat merken aan de hond. De kleine witte wolkjes in het begin stadium zijn bijna niet met het blote oog te zien. Als de cataract erger wordt dan zal de eigenaar merken dat zijn hond minder ziet. De hond zal tegen dingen aan lopen of ineens stoppen tijdens het lopen. Als u twijfelt over het gezichtsvermogen van uw hond, dan is het aan te raden om naar een erkende oogspecialist te gaan. Deze kan met speciale apparatuur de ogen van uw hond goed bekijken. Ook als u een operatie overweegt is het raadzaam om op tijd een oogspecialist te raadplegen, omdat bepaald moet worden of de netvliezen in orde zijn. Adressen kunt u elders op deze site vinden.
Erfelijkheid:
Cataract bij de hond vererft bijna altijd recessief. In een enkel geval gebeurt dit door een incompleet dominant overervend defect. Men moet wel wat kennis hebben van erfelijkheidsleer wil men begrijpen hoe deze oogafwijking vererft. Bij recessief vererven komt pas iets tot uiting, als beide ouders drager zijn van het gen. In dit geval betekent dat wanneer een hond cataract heeft, dat beide ouders minimaal drager zijn van het (cataract) gen. Bij incomplete dominantie wordt de ziekte overgebracht door 1 dominante of recessieve erffactor, maar zorgen de overige erffactoren voor een onderdrukking. Hierdoor uit de ziekte zich dan toch weer niet of alleen in lichte mate. In het geval van cataract is deze laatste vorm van vererven zeer zeldzaam.
Behandeling:
Het verloop van cataract is niet te behandelen of te remmen met medicijnen. Wel is een operatie mogelijk, waarbij de lens verwijderd wordt en er een kunstlens ingebracht wordt. Percentage van slagen ligt zeer hoog en de kans op complicaties is circa 10-15%. De hond kan daarna weer goed zien. Het is van het grootste belang dat de ogen van de hond bij vermoeden van cataract op tijd gecontroleerd worden. Na de operatie blijven de honden licht gehandicapt, echter tafelpoten, traplopen en kleine sprongen leveren geen problemen meer op.
Fokkerij:
Omdat cataract recessief vererft is het vrij makkelijk om dragers op te sporen. Dit door de nakomelingen te controleren op cataract. Het advies van de Universiteit Kliniek in Utrecht is het volgende: “Honden met verschijnselen van erfelijk cataract dienen te worden uitgesloten van de fokkerij. Ook de ouderdieren kunnen beter niet meer voor de fok worden gebruikt. Indien het aantal voor de fokkerij beschikbare dit toelaat, kunnen de broertjes en zusjes ook beter niet voor de fok worden ingezet. Dit daar een sterk verhoogde kans is dat ook zij drager zullen zijn.”
Heeft men plannen om met een dier te gaan fokken, is het advies om ouderdieren te controleren op cataract. Dit moet gebeuren door erkende oogspecialisten, aangesloten bij de stichting GGW. De kosten van dit onderzoek zijn niet hoog. Let wel op: Dit onderzoek dient elk jaar herhaald te worden. De uitslag is dus maar een jaar geldig